Een hart vol passie voor Jezus
We need to know our debt in order to Love him more and serve him wholeheartedly
Inleiding
36 En een van de Farizeeën vroeg of Hij bij hem kwam eten; en toen Hij het huis van de Farizeeër binnengegaan was, lag Hij aan.
37 En zie, een vrouw in de stad die een zondares was, kwam te weten dat Hij in het huis van de Farizeeër aanlag, en zij bracht een albasten fles met zalf mee.
38 En staande achter Zijn voeten, begon zij huilend Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en zij kuste Zijn voeten en zalfde ze met de zalf.
39 Toen de Farizeeër die Hem uitgenodigd had, dat zag, zei hij bij zichzelf: Deze Man zou, als Hij een profeet was, wel weten wie en wat voor vrouw het is die Hem aanraakt, want zij is een zondares.
40 Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zei: Meester, zeg het.
41 Jezus zei: Een zekere schuldeiser had twee schuldenaars; de één was vijfhonderd penningen schuldig en de ander vijftig.
42 Toen zij niets hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan: Wie van hen zal hem meer liefhebben?
43 Simon antwoordde en zei: Ik denk dat hij het is aan wie hij het meeste kwijt gescholden heeft. Hij zei tegen hem: U hebt juist geoordeeld.
44 En Hij keerde Zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen: water voor Mijn voeten hebt u niet gegeven, maar zij heeft Mijn voeten met tranen natgemaakt en met het haar van haar hoofd afgedroogd;
45 u hebt Mij geen kus gegeven, maar vanaf het moment dat zij binnengekomen is, heeft zij niet opgehouden Mijn voeten te kussen;
46 met olie hebt u Mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft Mijn voeten met zalf gezalfd.
47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
48 En Hij zei tegen haar: Uw zonden zijn u vergeven.
49 En zij die mee aanlagen, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is Deze Die ook zonden vergeeft?
50 Maar Hij zei tegen de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede!
De Farizeeer genaamd Simon
De zondige vrouw
Jezus’ houding
Toen de Farizeeër die Hem uitgenodigd had, dat zag, zei hij bij zichzelf: Deze Man zou, als Hij een profeet was, wel weten wie en wat voor vrouw het is die Hem aanraakt, want zij is een zondares.
11 De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar.
12 Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.
40 Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zei: Meester, zeg het.
41 Jezus zei: Een zekere schuldeiser had twee schuldenaars; de één was vijfhonderd penningen schuldig en de ander vijftig.
42 Toen zij niets hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan: Wie van hen zal hem meer liefhebben?
43 Simon antwoordde en zei: Ik denk dat hij het is aan wie hij het meeste kwijt gescholden heeft. Hij zei tegen hem: U hebt juist geoordeeld.
44 En Hij keerde Zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen: water voor Mijn voeten hebt u niet gegeven, maar zij heeft Mijn voeten met tranen natgemaakt en met het haar van haar hoofd afgedroogd;
45 u hebt Mij geen kus gegeven, maar vanaf het moment dat zij binnengekomen is, heeft zij niet opgehouden Mijn voeten te kussen;
46 met olie hebt u Mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft Mijn voeten met zalf gezalfd.
47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
De passie die daar uit voort vloeit
En het gebeurde daarna dat Hij van stad tot stad en van dorp tot dorp trok en er predikte en het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigde. En de twaalf waren bij Hem,
2 en sommige vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren, namelijk Maria, die Magdalena genoemd werd, van wie zeven demonen uitgegaan waren,
3 en Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna en vele anderen, die Hem dienden met hun eigen bezittingen.