Begrafenis zuster Dorothy Bruce
Sermon • Submitted • Presented
0 ratings
· 1 viewNotes
Transcript
Kerkenraadslid voor de protestantse gemeente te San Nicolas
Psalm 121
Inleiding
Inleiding
Psalm 121 wordt een bedevaardslied genoemd. Een lied voor de reiziger met een doel. Een pelgrim zou je kunnen zeggen. De psalm werd gezongen door de mensen die van hun huis naar Jeruzalem gingen om God te aanbidden. Het was een weg omhoog, omdat Jeruzalem op heuvelen gebouwd is.
David keek omhoog naar die bergen en dacht; hoe kom ik daar! Er liggen veel uitdagingen op de route. Er zijn klimpartijen en smalle weggetjes, rivieren te doorkruisen en rotsen te beklimmen? Je moet toch maar met iedereen op een veilige manier aan zien te komen. En vergeet niet dat er ook nog gevaar op de weg ligt; rovers en moordenaars… “Hoe kom ik er doorheen?” moet David gedacht hebben. Waar komt mijn hulp vandaan, waar kan ik hulp krijgen?
Een hele goede vraag als je op reis gaat natuurlijk. Zeker als die reis niet zonder gevaar is. Het schijnt dat jongere mensen vaak onbezonnen op reis gingen. Ze dachten niet na over de gevaren alleen over het avontuur.
Wat een gelijkenis tussen die situatie die beschreven wordt in Ps 121 en onze situatie vandaag aan de dag. Want we zijn allemaal reizigers door deze wereld. We reizen allemaal naar de eeuwigheid. Eerlijk is eerlijk: niet iedereen is pelgrim. Het wordt weleens gedacht dat iedereen die door dit leven heen is gekomen eindigd op die Heilige Plaats waar we wel eens van zingen: het Nieuwe Jeruzalem,. Daarmee bedoelen we natuurlijk de Hemel. Waar de Heere God woont en troont.
Ja natuurlijk, iedereen die overlijd komt in de eeuwigheid terecht. Maar alleen als je gelooft in de Heere Jezus kom je in de Hemel. Een pelgrim is iemand die op reis is naar een Heilige Plaats. En hoewel we allemaal reizigers zijn, is niet iedereen een pelgrim. Een pegrim weet waarheen hij gaat. Hij heeft zijn zinnen erop gezet om aan te komen. Hij of zij weet niet hoe de route loopt, en wat ie onderweg tegen komt, maar hij heeft zijn bestemming helder voor ogen: De woonplaats van God. Want in Jeruzalem stond te tempel. Daar was de Ark van het verbond en op die ark rustte de Heerlijkheid Gods.
Zuster Bruce had in haar leven heel helder en duidelijk voor ogen wat haar bestemming was: De Hemel. Ze geloofde dat ze aan het einde van haar pelgrimsreis zou aankomen in Jeruzalem. Het nieuwe Jeruzalem wel te verstaan.
Onderweg naar Jeruzalem.
Onderweg naar Jeruzalem.
Gods volk moest 3 keer per jaar naar Jeruzalem reizen. Met de feesten van de Heere. Iedere keer hadden ze als doel om God te eren en te aanbidden door te offeren. Maar onderweg hadden ze ook een taak. De Heere God wilde dat de mens zich steeds bewust was dat hij reizend is. Dat was de geschiedenis van het volk -40 jaren door de woestijn-, dat was ook de toekomst. Reizen. Steeds herinnerd worden dat de plek waar je bed staat niet je thuis is.
Onderweg naar Jeruzalem onderwezen ze hun kinderen over wat de Heere heeft gedaan voor hen, wat Hij deed en wat Hij beloofd heeft nog te doen.
Deut 6:7 en Deut11:19 “U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.”
Zo onderwees zij haar kinderen en kleinkind ook. Ze leerde ze bidden en bracht ze in de kerk. Haar kleinkind bad steevast met oma. Robbyson is inmiddels 8 jaar en heeft veel tijd doorgebracht met oma. Bidden is iets dat hij met oma deed.
Oma heeft haar taak gedaan voor jou. En ze zou niets liever wensen dan dat jij ook een keuze maakt voor de Heere Jezus en hem van harte lief zult hebben. Dat ook jij naar dat Nieuwe Jeruzalem zult reizen.
Onderweg moesten de mensen steeds vreugde scheppen in de Heere (Ps37:4) Zo konden ze het volhouden.
In het leven van Zuster Dorothy zijn er - net als in ons aller leven- moeilijkheden geweest. Soms waren het moeilijke omstandigheden. Haar man was langdurig hulpbehoevend door zijn ouderdom. Ze heeft tot het laatst toe voor hem gezorgd met liefde en toewijding. Er waren veel uitdagingen in de kerkelijke gemeente die ze altijd met wijsheid ten een sterk karakter het hoofd bood. Ze wist soms met vreugde en haar heerlijke lach de situatie te veranderen. Ze was vastberaden, maar niet vastgegroeid.
Op een dag kreeg ik van haar een brief, ze nam ontslag als kerkenraadslid. Toen ik haar vermeldde dat dat helemaal niet nodig was zei ze met klem. Nee, dat weet ik, maarre ja ik wordt ook ouder he, nu mogen anderen het wel doen. Ze heeft 26 jaar als kerkenraadslid gediend. Steeds was ze bereid om te dienen. Samen met zuster Annie die uitlandig is, en Bram die ons al is voorgegaan, maakten ze een bont stel. Ze tuigden te kerstboom op en maakten er een feestje van. En toen ik eens de avondmaalsbekertjes vergeten was, loste ze het op met een schouderophalend : dan gebruiken we toch plastic bekers…
Ook in haar gezin had ze haar moeilijkheden. Dat deed haar veel verdriet en daar sprak ze wel eens over als ik op huisbezoek was. Maar ze was nooit zonder hoop. Ze bleef de vrouw wiens blik op haar Heer en Heiland gericht was.
Ze koos ervoor om steeds op Hem te zien en haar vreugde in Hem te vinden. Dat hield haar op de been. Ook toen ze te horen kreeg dat ze Borstkanker had. Ik bezocht haar in het ziekenhuis en ze vroeg me om te lezen uit deze psalm. Het gaaf haar troost en kracht.
Onderweg was er een hoop gevaar. Zo ook in ons leven. In alles dat ons overkomt rijst de vraag: hoe moeten we hier doorheen komen. Wie kan mij helpen? Daar geeft de schrijver van deze psalm antwoord op. Mijn hulp zegt hij, mijn hulp is van de Heere. Hij spreekt het uit als iets dat hij zeker weet. De Heere die de Hemel en de aarde geschapen heeft die zal mij helpen. De God die de aarde geschapen heeft, en die de bergen tot aanzijn heeft geroepen, die is er ook om te regeren over de bergen in mijn persoonlijke leven. Dat is hoe Dorothy erin stond.
Hij zal uw ziel bewaren
Hij zal uw ziel bewaren
Misschien denkt u wel: oh ja: de Heere zal u bewaren voor alle kwaad? Nou dat is niet altijd waar. Er is in mijn leven zoveel misgegaan. Ik heb Hem echt wel willen vertrouwen hoor, maar ik ben toch echt teleurgesteld. Ik ben ziek geworden, en van alles verloren in mijn leven. Dominee u weet niet half wat ik heb meegemaakt. Kijk nou toch om je heen! Dat spreekt toch niet van een bewaarder. Het lijkt haast wel alsof alles in deze wereld kapot gaat, en alsof God de andere kant opkijkt. Soms lijkt het alsof hij slaapt of sluimert. En toch… Wat is het dan toch rijk als we Gods woord voor ons hebben. Direct afkomstig van de God die niet kan liegen… De Heere sluimert niet en slaapt niet… Hijzelf is uw bewaarder...
Dat betekend niet dat er in ons leven niets kan gebeuren. Dat we niet ziek worden of zelfs niet dat we niet komen te overlijden… Het staat er zo duidelijk in vers Psalm 121:7
Psalm 121:7 (HSV)
De heere zal u bewaren voor alle kwaad, uw ziel zal Hij bewaren.