De realiteit van het koninkrijk
Introductie
2 Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.
Gebroken gezegend
3 Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.
4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.
5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Herstelde Harten
21 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden.
22 Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur.
27 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen.
28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.
Regerende Roeping
14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.
15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.
16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
Koninkrijk nu en nog niet
Conclusie
12 Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed.
13 Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid.
14 Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.
15 Verblijd u met hen die blij zijn, en huil met hen die huilen.
16 Wees eensgezind onder elkaar. Streef niet naar de hoge dingen, maar houd u bij de nederige. Wees niet wijs in eigen oog.
17 Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen.
18 Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen.