Overdenking bij Openbaring 4
Notes
Transcript
Iets over het boek Openbaring
De komende diensten gaan we een aantal teksten uit dit bijbelboek horen. Daarom iets ter inleiding. Openbaring is geen boek met voorspellingen, en ook geen boek om mensen bang te maken. Het is geschreven om mensen moed in te spreken.
In de tekst worden maatschappelijke wantoestanden aan de orde gesteld, maar dan in verborgen taal. Dat is wel wat gek, want het is apokalyptiek. Dat betekent dat er juist iets onthuld moet worden. Er moet iets zichtbaar worden gemaakt. Maar het is te gevaarlijk om het openlijk te zeggen. Woorden die zeggen, ‘het is bijna zover’ of ‘wat komen moet’ worden gesproken om te laten weten dat je nu toch echt moet luisteren, dat wat gezegd wordt urgent is. Je mag je kop niet meer in het zand steken.
Johannes zegt het zo:
3Gelokkich dy’t dizze profetyske wurden foarlêst en gelokkich dy’t nei dat foarlêzen harkje en har hâlde oan wat dêryn beskreaun stiet; want it is hast safier.
Er zit ook een andere kant aan. Tegenwoordig worden er films gemaakt of boeken geschreven, waarin de meest akelige dingen gebeuren. Soms over het vergaan van de wereld door een ramp of soms over samenlevingen die ver van ons af staan, maar dezelfde problemen hebben. Vaak heftig in beeld gebracht.
In dat verhaal komt altijd een beperkte wereld aan de orde en meestal loopt het goed af. Zo kun je je werkelijke angsten en wanhoop of zelfs woede in het klein beleven, maar toch beschermd. Het is echt, maar ook niet, want het is maar een film of een boek.
De schrijver van Openbaring, laten we hem maar gewoon Johannes noemen, gebruikt deze technieken om zich tot zijn lezers te richten. Hij kent de mensen aan wie hij schrijft en verwacht betrokkenheid van hen bij wat hij aan de orde stelt. Hij rekent erop dat ook zij verlangen naar een betere wereld. Hij doet op dat verlangen een beroep. En hij vraagt hen zich bewust te zijn van wat ze zelf doen. Ze kunnen hun leven anders leiden om iets bij te dragen aan die nieuwe samenleving. Hij wijst op de patronen van hoe mensen nu samenleven. Als je je daar van bewust bent kun je makkelijker kiezen. En voor de mensen die het moeilijk hebben wil hij laten zien dat er ook een ander licht schijnt. Te midden van het geweld in de samenleving blijft hij de vraag naar God stellen. Dat vraagt moed, maar geeft ook moed. Het kan anders.
Hij gebruikt beeldende taal, soms bizar, soms prachtig. Daarmee wil hij mensen overhalen zich te laten grijpen. Probeer niet alles te analyseren, te begrijpen. Maar laat je meenemen en ervaar ondanks wat er mis is , dat er een andere werkelijkheid is. Naast wanhoop plaatst hij hoop, naast angst verwondering.
De crisis waar Johannes over schrijft is niet een crisis van vervolging. De crisis ontstaat uit het besef van hoe mensen zouden kunnen en moeten samenleven en de harde werkelijkheid, vol sociaal en economisch en politiek onrecht. Hier kunnen wij ook van meepraten. Wel hebben we nodig achtergrond te horen om een tijd van bijna 2000 jaar te overbruggen. Maar ook voor ons geldt: laat je maar meenemen, probeer te luisteren en niet elk woord te begrijpen.
Overdenking
Broeders en zusters,
Gisteren was ik in de tuin aan het werk. We hebben wat van dat woekerende onkruid, dat alles verstikt. En dat moet af en toe weg. Het is een leuk klusje, vooral als het wat mooi weer is. Je ziet de tuin onder je handen opknappen en ondertussen ben je lekker buiten. Onkruid wieden is steeds goed kijken en keuzes maken. Oppassen dat je niet iets moois uit de tuin trekt of dat alle kiezelstenen in de groenbak verdwijnen. Niet alle onkruid is naar spul, dus wat mooi is mag wel blijven staan, maar wat andere planten het licht ontneemt of zuurstof, dat haal ik weg. Nooit goed genoeg trouwens.
De vergelijking van onkruid wieden en dit prachtige, wonderbaarlijke en beeldende stukje uit Openbaring loopt wel wat mank. Maar in beide gaat het erom te kiezen, ze wijzen op het mooie en laten zien wat verstikt.
Zonder alle symboliek te willen analyseren en te begrijpen moet er toch iets over gezegd worden. Anders kunnen we er niets mee. Er wordt verteld over 24 oudsten of ouderen. Zij worden wel gezien als de vertegenwoordigers van het volk of de mensheid. Zij mogen vlakbij God zijn, hebben daar hun taak. Je kunt ze ook de eerbiedwaardigen noemen, met hun kronen en mooie gewaden. Als ouderen weten ze van geboorte en sterven, ze weten van het geheim van het leven en blijven in Gods hand. Hun aanwezigheid wijst er op dat wat verteld wordt gaat over het leven.
Het getal 24 kan ook een tegenover zijn. Het kan gezet worden tegenover de 24 priesterklassen van Babylon of de 24 sterrengoden van de dierenriem. Dan wordt er op gewezen, dat alleen de Ene God al zijn aandacht op het leven zet, niet op macht, maar op aandacht en zorg. Daarom verdient Hij verering.
Er wordt gesproken over donderslagen, bliksemschichten en fakkels. Er schittert een regenboog. Dit zijn allemaal verwijzingen naar het verbond dat God met mensen gesloten heeft. Een verbond is een overeenkomst tot zorg en bescherming. God is niet een Almachtige heerser, als de heersers op aarde. Zij zijn bezig met hun eigen leven en rijkdom, anderen tellen niet. God is gericht op leven, juist de anderen tellen.
De vier beesten kunnen naar de vier evangelie-schrijvers verwijzen. Maar ook naar alle leven. Zij vertegenwoordigen de levende wezens in de schepping, mensen en dieren, al het levende. En al die ogen op de vier beesten laten zien dat alle ogen gericht zijn op het leven.
En dan al die schittering en licht: Gods licht scheen, schijnt en zal schijnen op aarde. Het kan niet anders. De deur staat open.
Gods aanwezigheid is niet ver. God zelf is niet ver, Hij is niet veeleisend of wrekend of oppermachtig. Hij is dichtbij, naast ons, laat zich horen en zien, is benaderbaar. Was, is en zal zijn. Voor ons, voor het leven.
Wij mogen kiezen voor geloven, voor het aanvaarden van die nabijheid, voor het ontvangen van het licht, voor een blik op een geopende deur. En die keuze brengt ons inzicht. We leren te zien wie en wat op leven gericht is en wie en wat op niet-leven, op dood. En dat is hard nodig. De tijd van Johannes en van de mensen tot wie hij schreef en onze tijd vragen daar om. De tijd vraagt erom dat we schone schijn doorprikken, dat we mooie taal of overtuigende taal doorzien, dat niet alles wat ons goed in de oren klinkt ook goed is. Dat we zien wat mooi kan worden en wat overwoekert. Dat we ook zelf kiezen voor het leven. En dat we die keuze in ons leven laten zien.
Zoiets als: Daden gaan woorden te boven. (ook mooie beeldende woorden)
Amen