Dochtertje Jaïrus, de bloedvloeiende vrouw
Zondagmorgen 27072008nm Rehoboth
Orgelspel
Afkondigingen
Aanvangslied:Psalm 116: 1 en 3
Votum en Groet
Onze hulp en verwachting is in de Naam van de Here
Die hemel en aarde gemaakt heeft
Die trouw houdt tot in eeuwigheid
En die nooit laat varen de werken van zijn handen
Genade zij U en vrede van Hem
Die is en Die was en Die komen zal
En van de zeven geesten die voor Zijn troon zijn
en van Jezus Christus, de getrouwe getuige
De eerstgeborene uit de doden
en de overste van de koningen der aarde.
Amen
Zingen Psalm 116: 5 en 8
Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here;
die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven,
neergedaald in de hel; op de derde dag opgestaan uit de doden;
opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
van daar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest.
Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen;
vergeving van de zonden;
opstanding van het lichaam;
en een eeuwig leven. Amen
Zingen Gezang 208
Gebed
Lezing:
OT Psalm 27: 7-14
NT: MARCUS 5: 21-43
Zingen Gezang 227:2
Verkondiging
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
De geschiedenis . speelt zich af aan de rand van de zee. Op de symbolische plaats waar mensen zich bevinden op de rand van leven en dood is Jezus aanwezig. Daar zoekt Hij hen door wie Hij wordt gezocht en Hij vindt ze. en daar speelt deze geschiedenis zich af. Vanavond gaat het om twee totaal verschillende mensen die echter één ding gemeen hebben.
Dat is de nood waarin zij verkeren. Ze weten zich werkelijk geen raad meer. De één, een man: heeft een dochtertje dat op sterven ligt. Een jong meisje in de bloei van haar leven, een onschuldig kind zouden wij zeggen. Dat meisje moet sterven en... de vader die weet niet meer wat hij er aan moet doen. Dan die ander: een vrouw. Een vrouw die al jarenlang ziek is. Zij lijdt aan een kwaal, volgens de Bijbel is het meer, heeft zij een plaag, al twaalf jaar lang. Het meisje is twaalf jaar. De vrouw is ziek vanaf het moment dat het meisje geboren werd.
Dat is een hele lange tijd gemeente. Als je ziek bent duren de dagen lang. De tijd dat je allerlei doktoren afloopt is spannend, vermoeiend en dan de moeiten en gevolgen van de kwaal nog. Het leven lijkt uitzichtloos. Het leven lijkt geen waarde meer te hebben. Misschien zijn er onder ons die zoiets meemaken of meegemaakt hebben. Die zeggen ja zo is het. Ik ben al zo lang aan het tobben. Maar ja de artsen en allen die geraadpleegd zijn in het alternatieve circuit zeggen: er is eenmaal niets meer aan te doen.
Niets meer aan te doen. Zo is het ook bij dat meisje en bij die vrouw gegaan. Het meisje is opgegeven, ze moet sterven. Die vrouw daar is niets meer aan te doen. Het leven is bij beiden afgesneden. Bij beiden is het leven onvruchtbaar geworden. Dat lijkt misschien een vreemd woord. Maar bij die vrouw is het al die jaren onmogelijk kinderen te krijgen. Een gevolg van haar ziekte. Van haar vrouwenkwaal zouden we tegenwoordig zeggen.Ze heeft er al haar geld aan gespendeerd.
En het meisje. Twaalf jaar. Normaliter zal er een andere periode in haar leven aanbreken. Van meisje zal ze vrouw worden, ze zal uitgehuwelijkt worden en kinderen krijgen. Maar nu is er voor beiden geen hoop op zulke dingen. De toekomst is zwart, zonder uitzicht. Dat is iets wat we ons toch wel voor kunnen stellen. De vader van het meisje weet het niet meer. Straks zal zijn lieve kind er niet meer zijn. Wie weet wat voor mooie plannen hij voor zijn kind heeft gemaakt. Wat voor plannen maken wij al niet voor onze kinderen. En wat gaat het allemaal vaak anders dan wij het gepland hebben. Onze mooie toekomstverwachtingen vallen dan in duigen.
Misschien hebben we de moed opgegeven net als die vader. Misschien hebben we gezegd: zoek het dan allemaal zelf maar uit. Zo bleven we verbitterd achter. Wat is dat erg. Je ziet wel eens programma’s op televisie waar men het beeld richt op het menselijk leed. De prostitutie van het menselijk leed , zou ik het willen noemen. Wat miljoenen mensen vergapen zich aan de ellende. Wat je ook wel ziet is dat er soms zo’n haat blijkt te bestaan. Tussen mensen onderling. Tussen vaders en moeders, vaders en dochters, vaders en zoons en andersom. Wat blijkt dikwijls dat de één niet wil toegeven ten koste van de ander. Het is soms onbegrijpelijk. Zeker wanneer je dit meemaakt wat Jaïrus moet doorstaan. Overste van de synagoge: je zou zijn werk kunnen vergelijken met het werk van een kerkvoogd.
Jaïrus “God verlicht” is zijn naam.Hij heeft alles geprobeerd, alle doktoren zijn geraadpleegd. Maar het is onmogelijk dat er redding is voor zijn ziek kind. Bij pastorale bezoeken, in het pastoraat ontmoet je vele mensen die dit hebben meegemaakt. Of die het op dit moment meemaken Ze vechten of hebben gevochten, ze hebben alles geprobeerd voor hun kind. Tevergeefs, wel hebben ze het zelf overleefd en met gewond hart blijven zij achter. Soms samen. Soms alleen, want dikwijls, hoe in en in triest overigens, raken zij elkaar ook nog kwijt. Ze dragen die last hun hele leven met zich mee.
Deze twee mensen waarover we lazen staan als het ware met de rug tegen de muur. Maar ze hebben hun hoop nog niet helemaal laten varen. Er moet toch iemand zijn die kan helpen. Zo komen zij bij Jezus. Als laatste reddingsmiddel komen zij tot Hem. Je zou zeggen: net als een drenkeling in het water, hopen ze dat ze zullen worden gered. Voor hen duurt het wachten zo lang. Schepen varen voorbij, vliegtuigen vliegen over, helikopters speuren het water af, maar niemand merkt hen op. Dan als je de moed hebt opgegeven, als je denkt ik ga ten onder, is er in het achterhoofd toch nog hoop op het onvoorstelbare. Terwijl je langzaam weg dreigt te zinken in de oneindige poel water is er plots die reddingboei. Je kan hem vastpakken. Zo kan je gered worden, terwijl je eigenlijk al afscheid van het leven hebt genomen.
Ook voor deze twee lijkt alle hoop verdwenen en de twee zakken als het ware al naar de bodem, verdrinken in hun verdriet. De vader met het doodzieke kind en de vrouw die onrein is. Die vrouw heeft niet alleen last van haar kwaal, omdat zij bloed vloeit. Nee, zij is onrein. Dat betekent dat iedereen die met haar in contact komt en haar aanraakt ook onrein is. Dat kunnen we lezen in Leviticus 15:19, u kunt dat misschien thuis eens rustig nalezen. En nu, Jezus, Hij kan toch zeker wel redding brengen?
Zo zien we, dat de één wil, dat hij handen oplegt en de ander wil Hem stiekem aanraken. Beiden verwachten het van Hem. Ieder op een andere manier. In onze tijd zijn veel mensen die het ook van God verwachten, of van Jezus, maar dan wel op een bepaalde, een bijzondere manier. Bij bepaalde boekhandels zijn prachtige boekjes te koop. Boekjes over hoe de weg tot Jezus is. Hoe men God kan leren kennen.
Volgens de weg die eens een mens ging. Het zijn zogenaamde bekeringsgeschiedenissen en begrijp me goed ik wil niets op die verhalen afdingen. Maar wat blijkt vaak dat de lezer en/of lezeres een heel andere weg volgt dan degene die in het boek beschreven wordt. Wat blijven ze na het lezen van deze geschiedenissen dan vaak verdrietig achter, angstig, soms God verlatend. Immers ze beseffen dat zij niet zo zijn, of dat zij niet zo geloven, dat zij God niet zo hebben leren kennen. Ik hoop zo dat wanneer u ook zo denkt u mag zien dat Jezus Christus met ieder mens een andere weg gaat. Wat is het prachtig dat Jezus laat zien dat hij onze Heiland wil zijn.
Wat een gebeurtenis als de man zich aan zijn voeten werpt, gaat Jezus .......met hem mee? Die vrouw ziet het. Ze staat er bij. En ze denkt nu.... tussen al die mensen....nu .... moet ik dichterbij zien te komen en in gedachten kan je het zien gebeuren. Daar gaat ze. Niet teveel opvallen. En beetje duwen en nog een beetje en nu....voorzichtig dat kleed van Jezus aanraken.
Want als ik zijn kleed kan aanraken dan …….zal ik behouden zijn. Wat zal dat een inspanning gekost hebben. Wat zal het een spanning gegeven hebben. Maar het lukt. Ze komt bij het kleed, raakt het aan. En genezen, ze merkt het direct aan haar lichaam dat haar kwaal over is. Wat moet dat een ervaring geweest zijn gemeente. Als je alle hoop hebt opgegeven en dan ineens zo’n kans. Een kans die je nooit meer krijgt. Zo maar genezen.
Dan stopt Jezus ineens en zegt tegen de schare: Wie heeft mijn klederen aangeraakt.? Wat bijna in stilte was gelukt, komt nog toch in de openbaarheid. Wie heeft.....Jezus heeft het gevoeld. Kracht ging van hem uit. Als we naar Jezus zien zijn er een paar dingen die opvallen. In de eerste plaats dat Hij zich laat storen alhoewel Hij andere plannen heeft. Hij is er voor de ander. Naar alle waarschijnlijkheid was Hij van plan te leren, maar Hij gaat direct op weg naar het huis van Jaïrus. Onderweg laat Hij zich weer storen maar nu door de vrouw. Hij laat zich door haar aanraken. Een geloof in magie omdat ze gelooft dat die aanraking helpt? Magie een soort tovenarij. Jezus gaat niet in op deze vraag. Hij loopt ook niet door omdat hij niet gestoord wil worden. Hij wordt niet boos omdat hij aangeraakt wil worden.
Maar de discipelen zeggen: U ziet toch ook wel hoe druk het is. Jezus is het geen vreemde vraag. Logisch dat iemand u aangeraakt heeft met zo’n drukte. Maar Jezus kijkt rond, wie heeft het gedaan. Dan komt die vrouw naar voren, bevreesd, bevend. Opgegeven was zij. Dan ontmoet zij Hem. Ze verwachtte niet dat Hij het zou merken. Wat nu, wel genezen maar.... maar…. Ze vertelt Hem de waarheid. Haar hele leven legt ze bloot. Ze stort haart hart uit. Ze leegt de gehele beerput van ellende en zorg. Zo is het allemaal gegaan met mijn leven.
Wanneer het duister om je wordt, je helemaal op je zelf teruggeworpen bent, niets meer hebt dan jezelf, wanneer het duister om je wordt en ineens wordt het stralend licht..... zo moet het geweest zijn bij vrouw. Maar toch: wat zal Hij doen.
Dan klinken die bevrijdende woorden: dochter uw geloof heeft u behouden: ga heen in vrede en wees genezen van uw kwaal. Wat een rijkdom wanneer de Here die woorden spreekt. De Heer die zijn volle bevrijdende machtswoord laat klinken: ga heen in vrede. Terwijl het licht van de triomf der genade wordt getoond aan de schare terwijl Jezus laat zien wie Hij werkelijk is. Hij is de door God gezondene. Terwijl een stamelende, angstige vrouw verandert in een gelukkige genezen vrouw………. op dat moment slaat de dood ongenadig toe.
Het kind van de man is gestorven. Zijn dienaren komen het vertellen. Waarom valt ge de Meester nog lastig. Uw dochter is gestorven. Wat een tegenstelling op zo’n moment. Leven en dood. Pal naast elkaar. Dan die dienaren. Ze spreken tot hun heer, maar zij vergeten dat de Heer van dood en leven daar staat. Dat Hij het laatste woord heeft. En alsof ze niet bestaan, alsof zij er niet zijn gaat Hij zijn gang. Weer opent Hij zijn mond en hij zegt tot die vader: Wees niet bevreesd, geloof alleen. Wat moet er ook in die man omgegaan zijn gemeente.
Wat kan er in een leven van het ene moment op het andere veranderen. Het leven kan mooi zijn en eindigen in een nachtmerrie. Zo ga je op vakantie en je wordt dood gereden. Of je gaat een bergbeklimming en je stort met de je kinderen naar beneden.
Dood, morsdood. Zo ga je naar de dokter voor een goede uitslag en dan moet je horen dat het niet best met je gaat. Je gaat iemand opzoeken, maar hij of zij blijkt net overleden. Zo die vader, daar was Hij, zijn laatste hoop. Maar dan die vrouw, fijn voor hoor, maar schiet toch op mijn kind ..... mijn kind ligt zo ziek. Nu hoeft het niet meer ze is dood. En Jezus zegt wees niet bevreesd, geloof alleen. Het is voor die man waarschijnlijk moeilijk te begrijpen geweest. Misschien was Hij verdoofd, overmant door verdriet. Maar in dit alles bleef Jezus bij Hem. De dood sloeg toe, maar Jezus was erbij.
Misschien kunnen wij ons aan deze gedachte vasthouden gemeente. Soms slaat de dood onverwacht toe, zelfs wanneer er naar toegeleefd wordt. Wanneer we weten dat er aan een leven van één die wij liefhebben een einde komt na een lange of kortere tijd ziekte. Soms is er helemaal geen sterfbed. We moeten afscheid nemen. We worden overmand door verdriet. Maar één ding is zeker Jezus is erbij. Ook in ons verdriet. Misschien zien wij Hem op zo’n moment niet eens staan. Maar Hij is er en wacht op ons... gaat Hij ons voor.
Zoals Hij ons eens voorging de weg die wij behoren te gaan, maar waar een definitieve, een uiteindelijke verschil aan de dag kwam. Want wij konden die weg niet helemaal gaan, Hij wel daarom ging Hij alleen verder. Ons achterlatend bij het kruis. Daar hangend beter vastgenageld zag Hij op ons neer wetend dat dit Zijn weg was. Hij die bij leven over de dood heerste moest sterven. Zo verzoende Hij God en mens. Gode zij dank, Hij is aanwezig na Zijn opstanding en hemelvaart, door de Geest en zo gaat Hij nog steeds mee met worstelende, tobbende, zieke, vermoeide mensen. Mensen die geen uitzicht hebben, mensen die vragen: waarom o God. Tot die mens spreekt Hij wees niet bevreesd, geloof alleen. Nee en dan zal niet iedereen genezen naar het lichaam of opstaan uit de dood. Nog niet.
Dat zal eerst op de jongste dag.
Mensen kunnen elkaar soms niet helpen. Ook daar niet. Ze lachen Jezus uit, wanneer Hij spreekt over slapen in plaats van over de dood. Dat gebeurt ook. Niet ieder hoort naar de stem van Jezus. Wel het meisje. De dood grijnsde. De dood dacht ik heb haar verslonden. Maar Hij roept haar vanuit de dood. En zij hoort want zij staat op. Die mens die daar staat, die Jezus verjaagt de dood. Hij laat iets zien van wat nog komen zal. Want op Zijn Woord wijkt de dood en zal niet meer terugkeren.
Toen wel, ook het dochtertje van Jaïrus moest nog eenmaal sterven. Ook Lazarus. Ook wij, gemeente. We kunnen het verdringen, we kunnen er over heen praten. Het is ook niet niks. Maar als gemeente van Jezus Christus mogen wij zien door de dood, van het kruis af naar het dode graf.
Zo mogen wij het oog richten naar boven en het van Hem verwachten. Vanavond is Zijn boodschap tot u en mij, dezelfde van toen. Wees niet bevreesd, geloof alleen. Uw geloof heeft u behouden, ga daarom heen in vrede. Misschien blijft uw kwaal, uw ziekte bij u. Maar wat de toekomst ons nog zal brenge moge. Hij is er en Hij staat boven de dood. Ja, Hij gaat met ons door de dood. Daarom gemeente, of u die meeluistert, gelooft in Uw Heiland, vertrouw op Hem. Vanavond twee verschillende mensen, zij geloofden, zij vertrouwden. Ja, zegt u maar ze kwamen wel het allerlaatste bij Jezus aan om redding. Ik zou zeggen vergeet dat dan niet, vergeet niet dat Hij er is. In die twee herken ik mijzelf en u?
Dit is de geschiedenis van twee mensen. Een zogenaamd wonderverhaal. Een verhaal dat het vandaag niet meer zo doet. Natuurlijk kun je het wonder dood verklaren. Je kan zeggen dat het dochtertje helemaal niet dood was, dat ze schijndood was. Natuurwetenschappelijk is het ook niet te verklaren. Je kan zeggen dat het verhaal over die vrouw aangedikt is. Immers wij leven zoveel later dan de mensen in Jezus tijd.
Maar als ik daarover nadenk, als ik niet meer kan geloven in Gods reddende macht dan vraag ik mij af op wie kan ik dan mijn hoop mijn vertrouwen stellen? Getuigt heel Gods Woord niet van bijzondere reddingen om gestalte te geven aan Zijn Rijk. Elia, Elisa, Jezus zij laten zien dat de dood op jeugdige leeftijd ontijdig is. Ja een vijandig karakter heeft, zoals ook ernstige ziekten.
Jezus roept ons op tot een nieuw vertrouwen te weten geloof. Ik zou ten prooi zijn aan de grootste wanhoop als ik Gods Woord niet meer zou kunnen vertrouwen. Als u meeluistert, of als u hier zit dan kan het vanavond zijn dat u denkt ja allemaal mooi: maar wonderen bestaan niet, misschien bestonden ze in de tijd van Jezus. Het grote verdriet van uw leven staat u weer levensgroot voor ogen.
Ik zou graag mijn arm om u heenslaan, ik zou u willen troosten, maar ach wat kan een mens troosten, wat ik wel kan is, u wijzen op Hem bij wie u uw levensverhaal kwijt kunt, bij wie U troost kan vinden.
Die weg kan en mag ik u wijzen en….. we kunnen ook met elkaar bidden om Zijn ontferming, om onze machteloosheid te belijden en om bewaard te blijven voor uitzichtloze verbittering en doffe berusting.
Dan bidden wij en gaan wij verder op onze weg, door Gods goedheid staande gehouden,
En wie zijn hulp verlangt, Hem aanroept in gebeden verlost Hij uit de angst en leidt
Hij tot de vrede. Zijn vrede, ach wanneer?
Amen
Zingen Psalm 107: 1 en 7
Dankgebed en voorbeden
Zingen Gezang 244: 3 en 4
Zegen