Coll 3 - Prediker 9

Sermon  •  Submitted
0 ratings
· 15 views
Notes
Transcript

Prediker 9:7-11

7 Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. 8 Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. 9 Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je geeft. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven. 10 Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg. 11 Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een sterke held de oorlog, dat hij die wijs is niet altijd zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen zijn afhankelijk van tijd en toeval.

 

Kolossenzen 3:23-4:6

23 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 24 want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen – uw meester is Christus! 25 Maar iedereen die onrecht doet zal daarvoor boeten, en daarbij wordt geen onderscheid gemaakt.

[4] 1 Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is, want u weet dat ook u een meester hebt, in de hemel.

2 Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar. 3 En bid dan ook voor ons, dat God deuren voor ons opent om het mysterie van Christus te verkondigen waarvoor ik gevangen zit, 4 en bid dat ik het mag onthullen zoals het moet. 5 Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut iedere gelegenheid, 6 en als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist.


Betrokkenheid

Een jongen uit een eenvoudig gezin werkte in een winkel als bediende. De winkel ging failliet. Hij ging in een andere winkel werken en die ging ook failliet. Hij probeerde het in de politiek. Eerst op lokaal niveau. Hij verloor twee verkiezingen op rij. Daarna voor vice-president en opnieuw verloor hij. Uiteindelijk werd hij de 16e president van de VS: Abraham Lincoln.

Een andere jonge man werd een langzame leerling genoemd. Een leraar adviseerde hem van school te nemen. Hij probeerde het in een ander land en kwam niet door het examen. Later werd hij leraar en werd drie keer ontslagen. Toen hij 26 jaar was won hij de Nobel prijs: Albert Einstein.

Beide mannen waren doorzetters. Ondanks tegenslagen in het leven en blokkades werden zij belangrijke mensen op ieder hun eigen terrein. De vraag waar ik vandaag bij wil stil staan is: hoe belangrijk is het om de mogelijkheden die God ons geeft te benutten.

Wat geeft God u en mij te doen?

In de prediking van vorige week zat de strekking dat de Here Jezus enerzijds onze Heiland is. Daarbij stelde ik ook de vraag of Hij ook uw HEER is.

Elk mens heeft zo zijn gaven. Dat lezen we in de Gelijkenis van de talenten. De één kreeg er vijf, een ander twee en de derde één. Die er vijf kreeg, verdiende er vijf talenten bij, die er twee kreeg verdiende er twee bij en die er één kreeg begroef het.

Veel christenen lijken op de laatste. Wanneer je ze ergens voor vraagt zeggen ze: je begrijpt het niet. Wanneer God mij gezegend had met een groot talent, zou ik het zeker voor hem gebruiken. Maar wat ik te bieden heb, is zo onbelangrijk, dat het er niet toedoet.

Wat zal ik doen? Prediker zegt: Wat je hand te doen vindt.

Eén van de grote problemen in de gemeente anno 2008 is dat er heel veel werk te doen is. Een klein aantal mensen zien het werk ook liggen. Er is zijn christenen die wachten op een fantastisch visioen, een stem uit de hemel of een duidelijk omschreven bediening.

David was gezalfd als koning, maar moest eerst de schapen hoeden voordat hij het ambt mocht vervullen. Je kunt er niets aan doen dat je niet weet geroepen te zijn. Het ligt anders wanneer je geroepen bent om iets binnen de gemeente doen.

Een anekdote over een generaal vertelt het volgende. Hij begaf zich dagelijks onder zijn soldaten. Op een dag kwam hij op een plaats waar een korporaal bezig was allerlei aanwijzingen te geven. De generaal die niet als zodanig herkenbaar vroeg hem: waarom schreeuwt u zo en doet u niets? De korporaal, die op zijn streep stond zei: misschien weet u het niet tegen wie u het heeft, maar ik ben de korporaal van deze mannen. Sorry, zei de generaal, dat wist ik niet. De generaal trekt zijn bovenkleren uit en gaat de mannen helpen. Toen ze klaar waren zei hij, tegen de korporaal: korporaal, sorry dat ik u beledigde, maar wanneer u weer een versterking moet maken en uw mannen doen niet wat u wilt, vraag dan naar Generaal Washington, en ik kom u helpen. De korporaal schaamde zich diep en werd heel klein.

Jezus Christus vond het niet beneden zijn waardigheid om zich onder de hoeren, tollenaars en armen te begeven. Hij waste de voeten van zijn leerlingen. Hij bezocht de zieken en de mensen die in de put zaten. Hij kwam op aarde voor u en voor mij. Hij zegt tegen u en mij: wanneer u het niet wilt doen, laat het me dan weten dan doe ik het zelf wel.

Betrokkenheid bij het werk in de gemeente is een zaak van het hart. Misschien zegt u nu wel: maar ik zeg het toch wanneer iets niet correct in het kerkblad staat. Ik zeg het toch wanneer degenen die voor in zitten, of de dominee iets doen waar ik het niet mee eens ben. Ik zeg het toch wanneer de koster of de beheerder iets fout doet. Weet u dat is uw goed recht en zeker ook een teken van een bepaalde vorm van betrokkenheid. De tegenvraag is dan: wat doet u in de gemeente voor uw MEESTER behalve de taak van korporaal?

Wij belijden Jezus Christus als HEER. Daarmee zeggen we ook dat Hij onze Meester is. Wanneer we dat menen dan zijn we geroepen om in de gemeente onze taak op ons te nemen. De één als ouderling of diaken of kerkrentmeester. Anderen zijn geroepen om in het jeugdwerk: de zondagschool en kindernevendienst, de catechese of tienerdienst een bijdrage te leveren. Weer anderen zijn geroepen om op een andere wijze een bijdrage te leveren aan het gemeenteleven. De gemeente van Jezus Christus is een zaak voor ons allemaal, niemand uitgezonderd. U bent geroepen om onze HEER en HEILAND te dienen. Dat vraagt om inzet en kwaliteit. Waar u ook gaat of staat u bent een vertegenwoordiger van Hem!

Mogelijk denkt u nu: wat ik heb aan mogelijkheden is niet genoeg.

Natuurlijk weet ik wel dat God mij bepaalde talenten heeft gegeven. Alleen ik moet kiezen voor mijzelf of voor God. Ik heb nu al nauwelijks tijd voor mijzelf. Ik kom tijd te kort in het leven. Ik heb niet ook nog eens tijd om iets voor God te doen. Ik heb daar onvoldoende energie voor. Ik mag toch ook wel iets voor mijzelf hebben.

In de Bijbel staat het verhaal van Elia en de weduwe van Sarfat. Zij zei toen hij bij haar kwam voor eten: ik heb alleen een handvol meel en een klein beetje olie. Ik sta op het punt om het voor mijn zoon en mijzelf klaar te maken en daarna zullen we sterven. Elia zei haar te doen wat God zei. 1 Koningen 17 vertelt hoe het meel en de olie niet opraakten. Wanneer zij God niet gehoorzaam was geweest was zij gestorven. God vermenigvuldigde het voedsel.

Wanneer gelovigen God niet geven wat Hem toekomt, dan raken zij geestelijk uitgeput. Wie geeft wat hij heeft zal groeien in geloof en een rijk en vol geestelijk leven ontvangen.

Een ander argument om je talent niet te gebruiken is: ik kan wat ik heb moeilijk loslaten.

God gaf me prachtige dingen. Ik kan ze maar moeilijk loslaten, ook al weet ik dat ik ze van God kreeg.

God gaf Hanna een zoon op haar gebed en ze noemde hem Samuel. Ze wist dat zij haar zoon aan God terug moest geven. Als kind gaf ze hem al om dienst te doen in de tempel. Wat een enorm conflict moet dat in haar innerlijk hebben opgeroepen. Maar ze liet gaan wat haar zo lief was en hij werd tot een groot dienaar van God. Zij gaf aan God wat haar het liefst was. Zij stelde hem in Gods dienst. Hebben wij – bijvoorbeeld in onze gebeden – onze kinderen aan God terug gegeven. Zoeken wij naar Gods wil voor ons leven, wat het ons ook kost.

Allemaal goed en wel dominee, maar ik ben bang voor de buitenstaanders die me belachelijk maken. Bedenk eens dat je hoe klein ook of hoe onmachtig ook, in Gods hand een machtig werktuig kunt zijn.

In de oorlog met de Filistijnen, durfde niemand van het leger van Saul het tegen Goliath op te nemen. Er kwam een herdersjongen naar het legerkamp die zich aanbood om tegen Goliath te vechten. Goliath lachte hem uit. Alles wat David had was een slinger en een steentje. Toen Goliath viel, was er niemand meer die lachte. Israël won die strijd.

Zo wil God ook u gebruiken in zijn dienst.

Prediker alles goed en wel. Ik had God oprecht lief. Echter al dat negatieve gedoe in de kerk bezorgt me alleen maar pijn en hartproblemen. Ik wijs u op Hem die uit de graftombe kwam. Op zijn lichaam zijn de littekens te zien. Zijn hoofd draagt de littekens van een doornenkroon. Op zijn rug zie je de littekens van de geseling die ze hem gaven. Zijn handen en voeten de littekens van de spijkers die ze er doorsloegen. In zijn zijde zie je het litteken van de speer waarmee ze hem hebben gestoken.

Hij is de zoon van Maria uit Nazareth, geboren in Bethlehem. Zij noemde hem: Jezus. De apostelen voegden daar aan toe: Christus. Zo kennen wij Hem binnen de gemeente als onze HEILAND en HEER: Jezus Christus.

Wanneer u niet weet wat u met uw betrokkenheid aan moet ga dan naar die HEER en vraag HEM welke weg u moet gaan. Laat u leiden door Zijn GEEST! Amen.

Related Media
See more
Related Sermons
See more