Matt 21DE WIL VAN DE VADER
DE WIL VAN DE VADER
Toen ik boven de verkondiging van deze morgen ‘de wil van de Vader’ zette, kwam bij mij de gedachte boven: er zullen vast gemeenteleden zijn die moeite met deze woorden hebben. Ik dacht vooral aan gemeenteleden die slechte herinneringen aan hun aardse vader hebben. Er zullen echter ook gemeenteleden zijn die slechte ervaringen met mede christenen hebben. Vooral met die broeders en zusters die alles heel zeker weten en mede broeders en zusters die in hun ogen minder gelovig zijn met ‘Gods wil’ confronteren.
Vandaag worden er voor de Gereformeerde Kerk nieuwe ambtsdragers bevestigd. Zij hebben “ja” gezegd op de vraag of zij ambtsdragers wilden worden. Zij hebben dat misschien ervaren als de ‘wil van de Vader’ in de hemel. Misschien zelfs wel een ervaring door alle twijfel heen. Anderen hebben “nee” gezegd op de vraag of zij ambtsdrager wilden worden. Mogelijk een “nee” ingegeven door de zekerheid dat dit niet de wil van de Vader kon zijn. Of misschien was het wel geen zekerheid maar twijfel die “nee” deed zeggen. In de Hervormde Kerk staat een hele groep gemeenteleden nu voor de vraag of zij ambtsdrager willen worden. Niemand anders dan zij zelf kunnen die beslissing nemen.
Misschien kan het Bijbelgedeelte van deze morgen de te bevestigen ambtsdragers en zij die voor de vraag staan om ambtsdrager te worden helpen.
De gelijkenis van de twee zonen, begint met de opmerking: wat denkt u.
Jezus gebruikt deze opmerking om zijn hoorders van toen en om ons aan het denken te zetten. De één denkt eigenlijk nooit na over zaken van het geloof en leven en aanvaardt de dingen zoals ze komen. Anderen denken verkeerd. Deze gelijkenis staat in het Evangelie naar Matteüs in het kader van Jezus lijden en sterven. Hij stelt zijn autoriteit tegenover die van de leden van het Sanhedrin. Zij vormden het hoogste Joodse orgaan en bestond uit leden uit de voornaamste priesterfamilies. In de discussie over de doop van Johannes de Doper houden de leden van het Sanhedrin zich op de vlakte. Op basis van dat antwoord beklemtoont de Here Jezus de volmacht waaruit Hij handelt. “Doen” en “zijn” komen voor Hem uit één en dezelfde volmacht. Hij gaat er niet over in discussie. Via de gelijkenis van de twee zonen stelt Hij niet het ‘zijn’ van het Sanhedrin ter discussie. Hij betwist niet dat zij kinderen van God de Vader zijn. Hij betwist ook hun lidmaatschap van het hoogste Joodse orgaan niet. Wat Hij wel doet is hun “doen” aan de kaak te stellen.
- De basis van de opdracht van de Vader
Een zeker iemand heeft een wijngaard en twee zonen. Wie een klein beetje thuis is in het Bijbelse denken weet dat ‘wijngaard’ in de Bijbel staat voor het volk Israël. Dat Jezus met ‘een zeker iemand’ God bedoelt is buiten kijf.
In de wijngaard (Israël dus) moet gewerkt worden. Nu is wijngaard niet het enige synoniem voor Israël, ook het begrip ‘zoon’ is een bekend synoniem voor Israël. Wanneer Jezus over twee zonen spreekt dan verdeelt hij Israël in tweeën. De ene zoon is wetsgetrouw en beschouwt zichzelf als rechtvaardig. Dat zijn de geestelijke leiders. De andere zoon staat voor de mensen die de wet niet kennen of niet naleven. Beiden zijn zonen van de Vader, van God.
Nu moeten we goed oppassen: er wordt met geen woord over vroom of niet vroom gesproken. Wat Jezus wel doet is het spreken en het doen en laten aan de orde stellen. Daarover zijn Jezus en zijn tegenstanders het eens.
- De opdracht van de Vader
De opdracht van de Vader aan die ene zoon is: ga naar de wijngaard om te werken. De Vader heeft werkers nodig voor in de wijngaard. Wie zou er meer in de wijngaard geïnteresseerd moeten zijn dan de zoon. De Vader zou wel huurlingen aan het werk kunnen inzetten[1] maar wat is er mooier dan in de wijngaard van je vader te mogen werken. Liefde voor de vader zou de zoon daar toe moeten aanzetten. Wanneer wij binnen de gemeente van Christus ons beschouwen als kinderen van God dan zouden wij ons in moeten zetten voor de wijngaard van de Vader[2].
- De urgentie van de vraag van de Vader
De Vader vraagt het voor vandaag, niet voor morgen of voor overmorgen maar voor vandaag. Daarmee krijgt vandaag een geladen betekenis. In de gelijkenis krijgt het zelfs heilsbetekenis. De tijd om God te dienen is altijd van heilsbetekenis en is altijd “nu”, vandaag! Er zijn altijd redenen om het niet te toen. Redenen kunnen zijn: ik ben te jong, ik heb onvoldoende ervaring, ik heb geen tijd, ik ben te oud en vult u zelf maar in. Er komt echter ook een tijd dat we niet meer in de wijngaard kunnen werken[3]. De Heilige Geest roept ons nu![4]
- De houding van de zonen
Volgens bepaalde handschriften zou eerst de andere zoon die “ja” zei maar niet ging moeten komen. De Joodse theologie verklaart in een vergelijkbaar verhaal dat het gaat om de volken die God niet gehoorzaamden. De andere zoon die “nee” zei zijn de joden, die Gods wet wel aanvaarden en deden. Jezus geeft een andere wending aan het dat oudere verhaal. Het “nee” komt van de mensen die geestelijk niet in tel zijn. Zonen die “nee” tegen God zeiden maar uiteindelijk wel doen wat de Vader vraagt: de hoeren en de tollenaren, het volk dat weinig kennis had en die zich bekeren. De Zonen die “Ja”zeggen zijn de degenen die niet doen wat de Vader vraagt. Volgens Jezus de mensen van het Sanhedrin, de Farizeeën, de Schriftgeleerden etc. De mensen die zichzelf vroom vinden, diep gelovig en met een zekere minachting naar andere kijken die maar blijven twijfelen, die geen blijk geven van enige geestelijke feeling.
In Psalm 15 staat: Heer wie mag in uw huis verkeren? De psalmist zegt dan: de oprechten, de rechtvaardigen, degenen die de waarheid spreken.
Wie van de twee zonen deed wat de Vader vroeg?
Komt het op woorden aan? Dan zou de zoon die “ja” zei de wil van de Vader doen. Als het op daden aankomt dan zou de zoon die “nee” zei en deed wat de Vader vroeg doen wat de Vader zei. Degene die in dit geval vrome woorden sprak, deed niet de wil van de Vader. Jezus wil dan ook zeggen: Gods wil wordt volbracht in het doen niet met praten!
Die ene zoon, die “nee” zei bekeerde zich en deed wat de Vader wilde. Een rebel zou je kunnen zeggen die tot inkeer kwam. Hij kwam tot inkeer en ging naar de wijngaard.
De andere zoon gaf zijn belofte en was ongehoorzaam en deed niets.
Jezus is op de man af en wijst de vrome mensen in zijn tijd hun plaats: jullie zeggen wel ja maar doen nee.
Hoe is het met u vandaag? U die bevestigd bent, u die bevestigd wordt, u die gevraagd bent, u die niet gevraagd bent? Ga in tot de wijngaard van mijn Heer en werk vandaag. Amen.
----
[1] Jesaja 7:20
[2] 2 Cor. 5:14
[3] Joh. 9:4
[4] Hebr 3:7