Leer mij - 18+ - Deel 1 - Les 8: De kerk - De middeleeuwen en de reformatie

1. Gebed

- Gebeds- en/of dankpunten

- Bidden

- Hebben jullie nog vragen?

2. Binnenkomer

- Opdracht: Bereid een presentatie van één minuut voor, die je zo meteen ook gaat geven waarin jij samenvat wat volgens jou de kern van het christelijk geloof is.

In deze les gaat het over de middeleeuwen en de reformatie. In deze les ontdekken we wat belangrijk is geweest in de tijd van de reformatie.

3. Opening

- Lezen: Romeinen 4:1-8

Romeinen 4:1–8 SVV

Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees? Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken; Zeggende: Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; Zalig is de man, welken de Heere de zonden niet toerekent.

- Vraag: Met welke vraag worstelde Luther heel erg?

- Vraag: Hoe werd Abraham zalig?

- Vraag: Hoe krijg je volgens dit gedeelte een genadig God?

- We beginnen met een moeilijke tekst. Vers 1. Je zou ook kunnen zeggen: Wat zullen wij dan over onze vader Abraham zeggen, wat hij heeft verkregen? Vers 2. Als Abraham door de werken zalig zou zijn geworden, ligt de roem bij Abraham maar niet God. En God wil niet dat zijn eer naar een ander gaat. De Bijbel zegt ook dat Abraham God geloofde en dat is hem tot rechtvaardigheid gerekend. Vers 4. Als je werkt voor God en je denkt daardoor de zaligheid te verkrijgen, krijg je juist schuld. Vers 5. Het gaat niet om de werken, maar juist om het geloof en het geloof rekent God tot rechtvaardigheid. Vers 6-8. David wordt door Paulus aangehaald als bewijs van zijn stelling.

4. De kerk

- Vraag: Waarom was de reformatie nodig? In de kerk waren er allerlei misstanden. Het ging minder om het geloof en meer om geld en macht. Er zijn ook in deze tijd altijd mensen geweest die het evangelie verkondigde. Echter, het verzet tegen de macht van de kerk en de on-Bijbelse toestanden in de kerk namen steeds meer toe, en dat mondt uit in de reformatie.

- Vraag: Wie is de eerste reformator? Maarten Luther stelt misstanden in de kerk aan de kaak. Zoals de handel in aflaten, als je een aflaat kocht dan kon je iemand uit het vagevuur kopen, zodat deze in de hemel kwam. Of, je kocht een aflaat en wist dat je daardoor in de hemel kon komen. Luther kon dit niet accepteren en schreef onder andere daarom de 95 stellingen. Deze 95 stellingen sloeg hij tijdens de Reformatie aan de slotkapel in Wittenberg. Luther leert dat een mens als een goddeloze gerechtvaardigd wordt, door het geloof in Jezus Christus. En tegelijkertijd blijven we zondaren, tegelijk zondaar en rechtvaardig.

- Vraag: Aan het begin van dit boekje hebben we de vijf sola’s behandeld. Welke weten jullie nog en wat betekenen ze?

- Later ontstaat er een strijd tussen de remonstranten en de contra-remonstranten. Op de Dordtse synode wordt de leer van de remonstranten afgewezen.

- Nadere reformatie. De leer is Bijbels, maar het leven niet. Daardoor ontstaan er in dit tijd een groep van predikanten die de reformatie van het leven willen doorvoeren. Zij worden de nadere reformatoren genoemd. Deze predikanten wijzen steeds weer op de beleving van de leer en de heiliging van het persoonlijke, kerkelijke en maatschappelijke leven.

5. Verwerking

Lezen van de artikelen.

6. Danken